-
1 hären
-
2 haren
-
3 de haren van een rups
de haren van een rups -
4 grijze haren van iets krijgen
grijze haren van iets krijgense faire des cheveux (blancs) pour qc. -
5 het zwart van de haren
het zwart van de haren -
6 spijt van iets hebben als haren op zijn hoofd
spijt van iets hebben als haren op zijn hoofdse mordre les doigts de qc.Deens-Russisch woordenboek > spijt van iets hebben als haren op zijn hoofd
-
7 het zilver van haar haren
het zilver van haar harenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het zilver van haar haren
-
8 ik heb er grijze haren van gekregen
ik heb er grijze haren van gekregenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik heb er grijze haren van gekregen
-
9 m'n haren rezen te berge (van schrik)
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > m'n haren rezen te berge (van schrik)
-
10 spijt van iets hebben als haren op zijn hoofd
spijt van iets hebben als haren op zijn hoofdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > spijt van iets hebben als haren op zijn hoofd
-
11 elkaar in de haren vliegen
elkaar in de haren vliegen -
12 bristle
n. stoppel(haar)--------v. recht overeind staan (van haren); nijdig worden; wemelen van-bristle1[ brisl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————bristle2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:bristle (up) with anger • opvliegen van woedethe dog bristled up • de hond zette zijn nekhaar overeindbristle with • wemelen/krioelen van -
13 kaalheid
-
14 a mat of hair
-
15 mat
bevoegd leraarMAT (master of arts in teaching)mat1[ mæt] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 klit♦voorbeelden:————————mat2————————mat3〈 matted〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 matted hair • verward/geklit haar -
16 *hérissé
-
17 kaalheid
-
18 haar
haar11 [haarvezel] 〈 hoofdhaar〉 cheveu 〈m.〉 ⇒ 〈 lichaam〉 poil 〈m.〉 ⇒ 〈 van manen en staart van paard〉 crin 〈m.〉♦voorbeelden:gekrulde haren, gekrulde zinnen • ±cheveu fin, cheveu malingrijze haren van iets krijgen • se faire des cheveux (blancs) pour qc.met loshangende haren lopen • aller les cheveux au ventzijn wilde haren verliezen • s'assagirdat scheelde maar een haar • il s'en est fallu d'un cheveuzich de haren uit het hoofd trekken • s'arracher les cheveuxeen haar in de boter zoeken • chercher noiseop een haar na • à un cheveu prèsdat is er met de haren bijgesleept • c'est tiré par les cheveuxiemand tegen de haren in strijken • prendre qn. à rebrousse-poilgeen haar op m'n hoofd die eraan denkt • jamais de la vieiemand geen haar krenken • ne pas toucher à un cheveu de qn.geen haar beter zijn • ne pas valoir mieuxzijn broer is geen haar beter dan hij • son frère le vautspijt hebben als haren op z'n hoofd • être rongé de remordsm'n haren rezen ervan te berge • cela me faisait dresser les cheveux sur la tête ↓ se crêper le chignon♦voorbeelden:1 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 hij spreekt Frans met haar op • il parle français comme une vache espagnole〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 iemand van haar noch pluimen kennen • ne connaître qn. ni d'Eve ni d'Adamvals haar • faux cheveuxz'n haar kammen • se peigner les cheveuxz'n haar laten knippen • se faire couper les cheveux〈 figuurlijk〉 smeer (het) maar in je haar! • démerde-toi!————————haar21 [afhangend van werkwoord] 〈 lijdend voorwerp〉 la, l'; 〈 meewerkend voorwerp〉 lui; 〈 na voorzetsel, met nadruk〉 elle♦voorbeelden:geef haar dit boek niet • ne lui donne pas ce livregeef het haar • donne-le-luigeef het haar niet • ne le lui donne pasik reken op haar • je compte sur ellehij stuurt haar naar jou toe • il te l'envoievergeet haar • oublie-lavergeet haar niet • ne l'oublie pashaar verwijt men nooit iets • on ne lui reproche rien, à elledie boeken zijn van haar • ces livres sont à elledie van haar • le sien, la sienne, les siens, les sienneszij hebben noch mij noch haar uitgenodigd • ils ne nous ont invités ni elle ni moi1 [bijvoeglijk gebruikt]son, sa, ses2 [zelfstandig gebruikt]le sien, la sienne, les siens, les siennes♦voorbeelden:Els haar schoenen • les chaussures d'Elsahaar vader, haar moeder, haar kinderen • son père, sa mère, ses enfantsde haren • les siens -
19 haar
haar11 [haarvezel] hair2 [meervoud] [haardos] hair♦voorbeelden:zich de haren uit het hoofd trekken • tear one's hair, kick oneselfiets met de haren erbij slepen/trekken • drag something in (by the head and shoulders)geen haar op m'n hoofd die eraan denkt • I would not dream of itiemand geen haar krenken • not touch a hair of someone's headberouw/spijt hebben als haren op z'n hoofd • feel as sorry as could beelkaar in de haren vliegen • fly at each other, be at each other's throatsiemand tegen de haren instrijken • rub someone up the wrong wayiemand de haren te berge doen rijzen • make someone's hair stand on endm'n haren rezen te berge (van schrik) • my hair stood on end (with fear)het scheelde maar een haar of ik had haar geraakt • I just missed hitting herop een haar na • very nearlygeen haar beter zijn • not be a whit/one bit better1 [al de lichaamsharen] hair2 [het hoofdhaar] hair♦voorbeelden:z'n haar kammen/borstelen • comb/brush one's hairz'n haar laten knippen • have a haircutz'n haar verven • dye one's hairgoed in z'n haar zitten • have a thick head of hair————————haar2♦voorbeelden:hij gaf het haar • he gave it to herdie van haar is wit • hers is whiteII 〈bezittelijk voornaamwoord; vrouwelijk enkelvoud〉♦voorbeelden:zij doet het hare • she does her share -
20 poil
poil [pwaal]〈m.〉♦voorbeelden:des cheveux poil de carotte • peenhaarcouvert de poils • behaardne plus avoir un poil de sec • geen droge draad meer aan het lijf hebben〈 informeel〉 de bon, mauvais poil • goed-, slechtgehumeurdde tout poil, de tous poils • van allerlei slag, van diverse pluimagepoil à gratter • jeukpoederreprendre du poil de la bête • er (weer) bovenop komen〈 informeel〉 au poil! • mieters!〈 informeel〉 être au poil • uitstekend, perfect zijnm1) haar, vacht2) haren [mens]3) haar [plant, borstel]4) pool [tapijt]
См. также в других словарях:
Van Haren — Désigne celui qui est originaire d une localité appelée Haren, Haaren. Le toponyme, fréquent aux Pays Bas, peut désigner soit un lieu boueux (moyen bas allemand hâr ), soit une petite butte, une motte castrale dressée sur un territoire marécageux … Noms de famille
Van Haren — Der Geschlechtername Van Haren beschreibt eine ehemalige friesische Familie, welche ursprünglich aus dem südlichen Teil Limburgs abstammend war. Inhaltsverzeichnis 1 Geschichte 2 Familienmitglieder 3 Einzelnachweis 4 … Deutsch Wikipedia
Onno Zwier van Haren — (1752) Onno Zwier van Haren (* 2. April 1713 in Leeuwarden; † 2. September 1779 in Wolvega, Gemeinde Weststellingwerf, Friesland) war ein niederländischer Staatsmann und Dichter, dem Geschlecht der Van Haren entstammend … Deutsch Wikipedia
Willem van Haren — (1710 1768) Willem van Haren (* 21. Februar 1710 in Leeuwarden; † 4. Juli 1768 in Sint Oedenrode, Nordbrabant) war ein niederländischer Dichter und Staatsmann. Willem van Haren, als Sprössling des edlen friesischen Geschlechts der Van Haren… … Deutsch Wikipedia
Willem van Haren — Jonkheer Willem van Haren (born in Leeuwarden Feb 21, 1710 – died in Sint Oedenrode July 4, 1768) was a Dutch poet. [http://www.infoplease.com/ce6/people/A0822720.html] His best known work was an epic poem, Friso , created in 1741. His brother,… … Wikipedia
Haren — ist der Name folgender Orte: Haren (Ems), Stadt in Deutschland Haren (Groningen), Gemeinde in der niederländischen Provinz Groningen Haren (Nord Brabant), Ortschaft in der Gemeinde Oss in niederländischen Provinz Nord Brabant Siehe auch Van Haren … Deutsch Wikipedia
Haren en Macharen — is a former municipality in the Dutch province of North Brabant, located north of the city of Oss. It covered the villages of Haren and Macharen.Haren en Macharen was a separate municipality until 1821, when it became a part of Megen, Haren en… … Wikipedia
Haren — Haren, 1) Willem van, niederländ. Dichter und Staatsmann, geb. 21. Febr. 1710 in Leeuwarden, gest. 4. Juli 1768 zu St. Oedenrode in Nordbrabant, war der Sprößling eines alten friesischen Adelsgeschlechts und zur Zeit der Regentin als Mitglied der … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Haren — Haren, 1) Williamvan H., holländischer Dichter, geb. 1713 in Leuwarden u. st. 1768; er schr. ein Epos: Gevallen van Friso, Amsterd. 1741; Verzameling van Gedichten, Utrecht 1742. 2) Onno Zwier van H., Bruder des Vorigen, geb. 1714; erwarb sich… … Pierer's Universal-Lexikon
Haren — Haren, Willem van, geb. 1710 zu Leeuwarden, gest. 1758, holländ. Dichter und Staatsbeamter; sein Bruder Onno Zwier van H., geb. 1713, gest. 1789, überragte ihn in beiden Beziehungen. (»Die Geusen«, 4. Aufl. Amsterdam 1785.) … Herders Conversations-Lexikon
Haren (Ems) — Wappen Deutschlandkarte … Deutsch Wikipedia